21 juli: waarom de gezichten van de soldaten laten verdwijnen tijdens het defilé? (Opinie van Alain Schenkels in 21News)

Het verbergen van onze militairen tijdens de officiële parade op de nationale feestdag stuurt een signaal van onmacht naar degenen die ons kwaad willen doen. Een opinie van Alain Schenkels, bedrijfsleider.
Voor elke militair is deelnemen aan het defilé op 21 juli en voor het publiek en de koninklijke familie marcheren een eer. Die trots staat vandaag echter onder druk. Om veiligheidsredenen wordt het hen verboden om met onbedekt gezicht deel te nemen. “Eén enkele foto volstaat om de identiteit van een soldaat en dus ook van zijn of haar familie te achterhalen.”
Maar wat met de politieagenten en andere aanwezige korpsen die wél met onbedekt gezicht zullen defileren? Is een defilé waarbij alle gezichten van onze soldaten verborgen blijven nog wel een echt militair defilé? Hoe komt het dat in Frankrijk, tijdens het defilé van 14 juli, de militairen niet verplicht waren hun identiteit te verbergen?
Deze beslissing, genomen in een context van groeiende dreiging, roept voor mij vragen op over het evenwicht tussen veiligheid en traditie. Het militair defilé is niet louter een protocol, maar een publieke uiting van de inzet van de strijdkrachten, van hun zichtbaarheid en hun symbolische band met de natie. De gezichten verbergen, betekent een breuk met deze wens tot nabijheid en erkenning, en maakt anoniem wat historisch gezien staat voor waardigheid, moed en verbondenheid.
Als we onze soldaten niet langer kunnen tonen in naam van hun veiligheid, is dat dan niet een signaal van machteloosheid naar de “vijanden” die we willen afschrikken? Betekent deze maatregel een redelijke aanpassing aan een dreigende context, of is het een kapitualtie van het imago van onze krijgsmacht tegenover oncontroleerbare druk?
Bovendien bevreemd ik me over het verschil in aanpak tussen België en Frankrijk. Bij onze buren marcheerden de soldaten op 14 juli fier, zonder masker of zichtbare restrictie. Betekent dit dat België een hoger dreigingsniveau kent? Zeker niet. Worden de principes van vrijheid, zichtbaarheid en militaire trots daar anders geïnterpreteerd? Dat roept de vraag op naar een Europese harmonisering, zowel qua veiligheidsbeleid als publieke ceremonies.
Tot slot is er een menselijke dimensie die we niet mogen verwaarlozen. Elke soldaat die met onbedekt gezicht parades loopt, geeft iets van zichzelf aan de natie. Het is een manier om te zeggen “ik ben er, in dienst van mijn land”, niet in anonimiteit, maar in erkenning. Deze gezichten verbergen is ook hun engagement aan het oog onttrekken. Is dat respectvol tegenover de vrouwen en mannen die op 21 juli zullen defileren?
Veiligheid is noodzakelijk, zeker. Maar moet het antwoord zijn dat we hen uit het publieke zicht wissen? Kan een land dat zijn verdedigers niet meer kan tonen, nog echt sterk zijn? Buiten de veiligheidsaspecten moet het behoud van de trots van de soldaten gepaard gaan met een zichtbare erkenning van hun inzet. Defileren met onbedekt gezicht is niet zomaar een verstarde traditie, maar het concrete getuigenis van hun moed en hun verbondenheid met de natie. Het verbergen van hun gezichten ontkent een deel van die trots en verbreekt die waardevolle band tussen militairen en de burgers die zij beschermen.
Het beschermen van onze soldaten mag niet betekenen dat we hen verbergen, maar dat we hen de omstandigheden bieden waarin ze met waardigheid en vertrouwen kunnen defileren.
Door deze trotse en vastberaden gezichten te tonen, kan de hele natie zich blijven identificeren met haar strijdkrachten.
Alain Schenkels, bedrijfsleider
(Foto Alain Schenkels, archief militair defilé Brussel)